Coaching is geen toverdrank

De vraag is of je daarmee een aanslepend sociaal conflict duurzaam oplost. De afvalophalers bij de Gentse intercommunale beslisten donderdag, zij het met enig gemor, voorlopig weer aan de slag te gaan, maar het is duidelijk dat een diepe kloof met het management blijft. Volgens Ducheyne kan coaching die kloof op de werkvloer verkleinen, maar veegt het niet alle problemen van de baan.

‘Coaching is geen toverdrank’, zegt ook Achiel Baeten, hr-coach verbonden aan de consultant Hudson. ‘Om coaching te doen slagen is de motivatie van diegene die gecoacht wordt essentieel. Als het wordt opgelegd, kan die motivatie weleens ontbreken.’

‘Coaching gaat over bewustmaking. Het is de bedoeling dat mensen inzicht krijgen in de problemen die zich op de werkvloer afspelen. Als coach probeert je leidinggevenden technieken mee te geven om die aan te pakken en in de toekomst te vermijden’, zegt Ducheyne

Idealiter wordt een directie dus gecoacht voor een crisis zich voordoet. ‘Er zijn heel veel leidinggevenden die via coaching inzicht willen krijgen in hun managementstijl en hoe ze zich profileren’, zegt Baeten.

Communicatie en empathie zijn cruciaal. ‘Open communicatie is alles. Het is daarbij belangrijk dat je je aanpast en inleeft in je personeel. Maar of je nu een arbeider of een bediende bent, in essentie wil elke werknemer hetzelfde en dat is waardering’, zegt Baeten.

‘Pas op, als werkgever is het niet altijd gemakkelijk, want je kan niet voor iedereen goed doen’, zegt Ducheyne. Hij haalt werkdruk aan als voorbeeld: ‘Voor werknemers is de oplossing simpel: ze bestaat erin meer mensen aan te nemen. Maar dat kost geld en is niet altijd mogelijk. Het gevolg is onvrede, omdat het lijkt alsof de directie niet luistert naar de noden.’

Ducheyne wijst ten slotte ook op het belang van empathie. ‘Als die vuilnisophalers zeggen dat hun job zwaar is, dan is het geen slecht idee om als directie eens in hun schoenen te gaan staan. Op die manier krijg je inzicht in wat je personeel dagelijks moet doen. Het laatste wat je wil, is dat het ‘wij tegen de baas’ wordt.’